Regionale Uitwerking Amstelscheg

De klimaatverandering en de toenemende kosten voor het waterbeheer vragen om een nieuwe visie op de aanpak van de bodemdaling in het Groene Hart. In het kader van een bredere studie voor het Groene Hart als geheel is hiervoor een methodiek ontwikkeld.

 

Deze is toegepast in het ontwerpend onderzoek van Vista en Circular Landscapes voor de Amstelscheg bij Amsterdam. Alle opgaven voor het veengebied komen hier op kleine schaal bij elkaar. In samenspraak met regionale stakeholders en deskundigen zijn twee ruimtelijke scenario’s ontwikkeld en getoetst op hun effecten op bodemdaling, uitstoot van broeikasgassen, watertekort, wateroverschot, biodiversiteit en landschapsbeeld.

Het complete rapport kan hier gedownload worden:Rapportage Amstelscheg

a

LOCATIEAmstelschegGroene HartOPDRACHTGEVERPARK Noord-HollandPARK Zuid-HollandPARK UtrechtCATEGORIEOnderzoekPERIODE2019STATUSGepubliceerdSAMENWERKINGCircular Landscapes

 

HUIDIGE SITUATIE

Beeld: Huidige situatieVeenweiden met Holstein Frisian koeien

 

Klik op kaart voor groter beeld

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beeld boven: Scenario ProductielandschapNatte teelten worden gecombineerd met retentiebassins in de droogmakerijen

 

SCENARIO PRODUCTIELANDSCHAP

In dit scenario wordt de aanpak van de bodemdaling aangegrepen voor een versnelde transitie van de melkveehouderij naar natuurinclusieve kringlooplandbouw. Kern van dit scenario is de grootschalige toepassing van onderwaterdrainage in de onvergraven veengebieden en de aanleg van retentiebassins in de aangrenzende droogmakerijen met restveen.

De bodemdaling en de CO2-uitstoot worden gehalveerd en het open weidelandschap is (voorlopig) veiliggesteld. De retentiebassins krijgen een dubbelfunctie voor zoetwatervoorziening en voor natte teelten, en versterken zo de agrarische productiestructuur. De gronden langs de boezemlinten worden opgehoogd met klei, slib en/of stadscompost en omgevormd in een recreatieve zone met ‘stadstuinderijen’.

 

Beeld onder: Scenario ProductielandschapBovenlanden, boezemlanden met recreatieve stadstuinen

Beeld boven: Scenario NatuurlandschapDroogmakerijen en laagveenmoerasBroekbos op hogere delen, open water en rietland op lagere delen

 

SCENARIO NATUURLANDSCHAP

Veenherstel en maximale biodiversiteit staan centraal in dit scenario. We sparen regenwater op totdat het maaiveld plas-dras staat. Via natuurlijke verlanding zal geleidelijk levend hoogveen ontstaan. Hoogveen hoort van nature bij het veenlandschap, maar is door ontginning en droogmaking vrijwel geheel verdwenen uit het Groene Hart. Veenvorming legt CO2 vast en zal de bodemdaling omzetten in bodemstijging.

Bovendien houdt het veel water vast, waardoor zowel watertekorten als grote piekafvoeren tot het verleden zullen behoren. Een dergelijke integrale transformatie vraagt om enorme investeringen en zal veel maatschappelijke weerstand oproepen. Anderzijds kan zo een uniek ‘klimaatpark’ worden ontwikkeld, dat bijdraagt aan het vestigingsklimaat van de Metropoolregio Amsterdam.

 

Beeld onder: Scenario Natuurlandschap(Hoog) veenontwikkeling door vasthouden regenwater

Conclusies en aanbevelingen

Beide scenario’s verschillen substantieel in hun bijdrage aan het verminderen van de bodemdaling en de inlaatbehoefte. In het productielandschap is een halvering van de bodemdaling en de bijbehorende emissies mogelijk, in het natuurlandschap zal de bodem stijgen en worden broeikasgassen actief vastgelegd. Beide scenario’s vragen om forse investeringen en hebben grote ruimtelijke en maatschappelijke gevolgen.

Om tot een afgewogen keuze te komen is een bredere maatschappelijke kosten-batenanalyse nodig. Op dit moment lijkt het productiescenario het meeste draagvlak te hebben en het beste aan te sluiten op de weidevogeldoelstelling. Maar het is niet uit te sluiten dat op termijn de (gefaseerde of gedeeltelijke) transitie naar een natuurlandschap toch aan de orde komt. Daarom verdienen beide scenario’s nader onderzoek en nadere afweging. Onderdeel daarvan kan zijn om samen met grondeigenaren en lokale gebiedspartijen praktijkpilots op te zetten, bij voorkeur op de schaal van poldereenheden of samenhangende deelgebieden.