Klimaatbestendig Nederland

Hoe kan de noodzakelijke aanpassing aan de klimaatverandering worden gekoppeld aan de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland, zodanig dat een bijdrage wordt geleverd aan de economie en de ruimtelijke kwaliteit? Dat is de centrale vraag voor dit ontwerpend onderzoek. Gezien de complexiteit en de vele onzekerheden is het onmogelijk om een definitief antwoord te geven op deze vraag. Maar we kunnen wel kansen en keuzemogelijkheden in beeld brengen. Want er valt wel degelijk iets te kiezen.

 

Dit rapport is opgesteld in het kader van het onderzoeks- programma Klimaatbestendig Nederland (KBNL). Dit onderzoeksprogramma is uitgevoerd door het Planbureau voor de Leefomgeving, in opdracht van het ministerie van Infrastructuur & Milieu. Het doel was om de bestaande kennis over de gevolgen van de klimaatverandering te bundelen en een strategie te ontwikkelen om Nederland klimaatbestendig te maken. Diverse onderzoeksinstituten hebben hieraan meegewerkt. De resultaten zijn samengevat in het rapport ‘Een delta in beweging’ (PBL, 2011).

Het ontwerpend onderzoek gaat uit van het principe ‘veerkracht vergroten waar mogelijk, weerstand bieden waar nodig’. Bij ‘veerkracht’ gaat het om meer ruimte te bieden voor natuurlijke processen en beter om te leren gaan met onzekerheden. Hierbij horen concepten als ‘ruimte voor de rivier’, ‘meebewegen met de zee’ en ‘functie volgt peil’.

Het complete rapport kan hier gedownload worden:Rapport Klimaatbestendig Nederland

a

LOCATIENederlandOPDRACHTGEVERPlanbureau voor de LeefomgevingMinisterie van Infrastructuur & MilieuCATEGORIEOnderzoekPERIODE2012STATUSGepubliceerd

Rivier Meije, Zuid Holland

Landelijk Kader

Hieronder wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste klimaatopgaven voor de waterveiligheid en zoetwater- voorziening. De waterhuishouding is immers een sleutelfactor om Nederland klimaatbestendig te maken. Vervolgens gaan we in op de relatie met de belangrijkste grondgebruiksectoren: natuur, stedelijk gebied en landbouw.

We benoemen een aantal kansrijke meekoppelings- mogelijkheden voor deze sectoren, op de schaal van Nederland als geheel. Daarna vertalen we deze naar de regionale schaal. Juist op dat schaalniveau komen de echte opgaven, kansen en dilemma’s goed in beeld. Het landelijke kader is onmisbaar om die in het juiste perspectief te plaatsen.

Waddenzee bij Schiermonnikoog. Foto Bert Kaufmann

 

Ter illustratie worden hieronder een aantal regionale uitwerkingen behandeld.Voor de overige uitwerkingen kan het rapport worden geraadpleegd.

 

 

noord-nederland

De Waddenzee trekt zand aan en op de buitendijkse aanwaspolders langs de zeedijk vindt opslibbing plaats, met soms wel enkele millimeters per jaar. De binnendijkse kleipolders liggen relatief hoog en vormen als het ware een natuurlijke zeewering voor de veenpolders in het achterland. Wel is hier sprake van bodemdaling door tektoniek, inklinking, gaswinning en zoutwinning. In combinatie met de zeespiegelstijging betekent dit dat ook langs de noordelijke kust de zeewering verstevigd moet worden. De kustzone heeft hier bovendien te maken met een toenemende verzilting. Door de relatief hoge ligging zijn de mogelijkheden voor zoetwateraanvoer beperkt. 

Binnen Noord-Nederland zijn drie zones te onderscheiden met verschillende klimaatopgaven:

  1.  kustzone met verziltingsproblematiek;
  2.  veenzone met bodemdalingsproblematiek;
  3.  kleizone met relatief weinig beperkingen.

In de kustzone is een omschakeling naar zilte teelten denkbaar, zowel voor voedselproductie als voor andere doeleinden. Een voorbeeld is algenteelt.

De veenzone tussen de kleipolders en de hogere zandgronden is in beeld als klimaatcorridor voor water- en moerasecosystemen. Om de bodemdaling en de inlaatbehoefte terug te dringen is een meer natuurlijk peilbeheer gunstig. Een deel van de huidige landbouwgronden zal hiervoor omgevormd moeten worden in natuurgebied.

De kleipolders tussen de veenzone en de kustzone blijven ook in de toekomst geschikt voor grootschalige, grondgebonden landbouw. Het herstel van de natuurlijke wateraanvoer uit de hogere zandgronden, via kwel en beken, biedt een alternatief voor inlaat uit het IJsselmeer.

 

Afsluitdijk

Ijsselmeergebied

De grote wateren van het IJsselmeergebied zijn allemaal aangewezen als Natura 2000-gebied en vormen een cruciaal kerngebied in de klimaatcorridor voor moeras. Grenzend aan de Waddenzee heeft het IJsselmeer tevens betekenis voor de klimaatcorridor duin en kust. Het toekomstig waterbeheer van het IJsselmeer is sterk bepalend voor de ecologische ontwikkelingsmogelijkheden. De huidige water- en natuurkwaliteit is ver onder de maat.

Het IJsselmeer loost via de spuisluizen in de Afsluitdijk op de Waddenzee. Bij een stijgende zeespiegel wordt dit moeilijker vanwege het afnemend peilverschil. Naast de veiligheid speelt de zoetwatervoorziening een belangrijke rol. Het IJsselmeer wordt gezien als verzamelbekken voor de waterinlaat van Noord- en West-Nederland.

Als denkexperiment willen we een beeld schetsen van het IJsselmeer als dynamisch deltawater.

Door (eventueel afsluitbare) openingen aan te brengen in de Afsluitdijk kan tot aan Zwolle de getijdenwerking worden hersteld. De ecologische voordelen lijken aanzienlijk: de uitwisselingsmogelijkheden voor vissen wordt verbeterd en het areaal intergetijdengebied wordt uitgebreid. Afhankelijk van de dimensionering en de vormgeving van de instroomopeningen kunnen ook de sedimenthuishouding en waterkwaliteit verbeteren. Het waterpeil zal bij deze oplossing geleidelijk meestijgen met de zeespiegel.

Voorwaarde voor het herstel van de getijdenwerking en de zoet-zoutgradiënt in het IJsselmeer is dat de wateronttrekkingen voor de landbouw geleidelijk worden afgebouwd. Dit staat haaks op het huidige beleid, waarin de functie van het IJsselmeer als zoetwaterbekken leidend is. Maar hoe cruciaal is eigenlijk die functie voor de Nederlandse economie? In ieder geval is uit onderzoek gebleken dat maatregelen om ook West-Nederland uit het IJsselmeer van water te voorzien (aanpassingen van sluizen, inlaatwerken en watergangen) niet kosteneffectief zijn.

Nieuwkoopse Plassen